In december 2013 is het zogenoemde schatkistbankieren ingevoerd. Dit betekent dat de gemeente wettelijk verplicht is om tijdelijk overtollige middelen (liquiditeitsoverschotten) die boven een wettelijk geregeld saldo uitkomen, moet stallen bij het Rijk. Voor de gemeente Deventer geldt dat het saldo vanaf €2,2 miljoen automatisch wordt afgeroomd. Ook is het mogelijk om overtollige middelen te beleggen bij andere overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen. De hoofdreden van deze verplichting is om het EMU saldo op Rijksniveau terug te dringen. Een bijkomende reden is dat gemeenten (en andere lagere overheden) op deze wijze geen risico’s lopen op hun uitgezette gelden.
Het drempelbedrag schatkistbankieren bedraagt voor 2020 €2.750.070 en moet per kwartaal worden geplaatst tegenover het gemiddeld op dag basis buiten ’s Rijks schatkist gehouden middelen. Dus tegenover het gemiddelde van alle gemeentelijke bankrekeningen.
In het eerste kwartaal is dit drempelbedrag nog overschreden met €1,4 miljoen. In het tweede en derde kwartaal is het drempelbedrag niet overschreden. Bij overschrijding staan overigens geen sancties tegenover. In 2018, 2019 en 2020 zijn maatregelen genomen om binnen de limiet van schatkistbankieren te werken. De maatregelen betreffen:
- Nog frequenter betalen van voorschotten inzake de ontvangen belastingopbrengsten: in plaats van tweewekelijks aan de gemeenten van DOWR zodat het gemiddeld saldo van de betreffende BNG belastingrekening lager zal zijn. Vanaf 2020 is de frequentie verhoogd van tweewekelijks naar twee maal per week. De afspraken rondom de frequentie zijn nagekomen, maar de afspraken rondom de hoogte van de afroming hadden achteraf gezien nog beter moeten worden nageleefd;
- Het afromen van een bankrekening waar permanent sprake is geweest van een gemiddeld hoog saldo (kortom een te hoog ijzeren voorraad aan liquide middelen) en begrenzing maximum saldo bankrekening..
Met deze maatregelen hebben wij bereikt dat wij het drempelbedrag vanaf het tweede kwartaal niet meer overschrijden. De verwachting is dat in het laatste kwartaal van 2020 ook binnen de norm voor schatkistbankieren wordt gewerkt.
Een belangrijke factor bij de uitvoering van het treasurybeleid is het verloop van de geld- en kapitaalmarktrente. De visie ten aanzien van de renteontwikkeling is medebepalend voor het te volgen financieringsbeleid. De gemeente baseert haar rentevisie op de verwachtingen van een aantal grootbanken.
Een substantiële verhoging van het toekomstig rentebeeld is niet erg waarschijnlijk.
Verwachtingen: Prognose over 12 maanden |
Rentevisie | Visie begroting 2020: 3 maands per 22-08-2019 | Visie begroting 2020: 10 jaars per 22-08-2019 | 12 maanden renteverwachting (3 maands) per 27-08-2020 | 12 maanden renteverwachting (10 jaars) per 27-08-2020 |
ABN AMRO | -0,55% | 0,35% | -0,44% | - |
ING | -0,40% | - | -0,45% | - |
Rabobank | -0,31% | 0,10% | -0,41% | 0,17% |
Commerzbank | -0,49% | 0,25% | -0,42% | -0,05% |
Gemiddeld | -0,42% | 0,41% | -0,43% | 0,06% |
De hiervoor vermelde rentepercentages zijn zogenaamde “kale rentes”. Financiële instellingen berekenen hier bovenop een opslag voor risico’s, kosten en winst. Voor gemeenten ligt deze momenteel, afhankelijk van de looptijd, tussen de 0,1% - 0,4%. Bij langlopende leningen met een looptijd van 1 tot en met 6 is er nog steeds sprake van negatieve rente en leveren bij het aangaan van dergelijke leningen rentebaten op.
Uit de meest recente rentevisie (Thésor Marktperspectief 27 augustus 2020) blijkt dat naar verwachting de kapitaalmarktrente nog steeds laag zal blijven.